Kinkhoest

Kinkhoest is een acute, bacteriële infectieziekte van het ademhalingsstelsel, die voornamelijk bij kinderen voorkomt. Typisch zijn de krampachtige, zware hoest-aanvallen, die aanvalsgewijs optreden.

Zuigelingen hebben nog geen antilichamen tegen kinkhoest. Omdat de ziekte juist op deze leeftijd gevaarlijke complicaties tot gevolg kan hebben, worden kinderen in Nederland tegen kinkhoest ingeënt.

Na vaccinatie bestaat in principe levenslange immuniteit.

Wat zijn de oorzaken van kinkhoest?
Verwekker is de bacterie ‘Bordetella pertussis’. Deze gaat op de slijmvliezen van de bovenste ademhalingswegen zitten en veroorzaakt een ontsteking.

De ziekte wordt meestal door middel van besmette hoestdruppeltjes overgebracht. Door het hoge besmettingsrisico leidt meestal al het eerste contact met de ziekteverwekker tot het uitbreken van de ziekte.

Hoe wordt kinkhoest behandeld?
Door middel van inenting kan men de ziekte voorkomen. Toch kan soms een afgezwakte vorm van kinkhoest ontstaan. Als de aan kinkhoest lijdende kinderen geen koorts meer hebben, hoeven ze niet meer in bed te blijven.

Wat kan men er zelf aan doen?
Gelukkig komt de ziekte in Nederland nog maar sporadisch voor, dankzij het rijksvaccinatie programma. De verzorging van een kind met kinkhoest vereist veel geduld en zorg omdat de ziekte vaak weken kan duren en het kind daardoor ook psychisch sterk belast wordt.

Wanneer moet men de huisarts raadplegen?
Bij zuigelingen dient men altijd extra op zijn hoede te zijn, omdat juist bij deze groep vaak ernstige complicaties op kunnen treden. Daarom moet men bij zuigelingen reeds bij het eerste teken van kinkhoest de huisarts inschakelen.

Wat doet de dokter?
Allereerst zal hij uw kind uitvoerig onderzoeken. Antibiotica kunnen helpen om complicaties te voorkomen. Soms is een verwijzing naar de kinderarts noodzakelijk.

Kinkhoest duurt ongeveer acht tot tien weken en verloopt in drie stadia:

1. Ontsteking

Na een incubatietijd van één tot twee weken begint de ziekte sluimerend met een ‘heel normale’ hoest. In dit stadium is het gevaar voor besmetting van anderen het grootst. Er ontstaan gebrek aan eetlust, verkoudheid, tranende ogen, een droge hoest die ’s nachts heviger is dan overdag en soms ook koorts.

2. Hoestaanvallen

In de daarop volgende drie tot vier weken treden vooral ’s nachts krampachtige hoestaanvallen op. Aan het eind van zo’n aanval, wordt de lucht met het typische ‘gieren’ ingeademend. Vaak herhalen de aanvallen zich totdat een taai slijm opgehoest wordt. Na een serie hoeststoten komt het dikwijls tot kokhalzen, eventueel gevolgd door overgeven. Het besmettingsgevaar voor andere kinderen en familieleden neemt in dit stadium af.

3. Genezing

In de komende twee tot vier weken nemen het aantal en de hevigheid van de aanvallen steeds meer af. Het slijm wordt vloeibaarder en kan beter opgehoest worden. ’s Nachts treden er ook geen hoestaanvallen meer op.

Complicaties, bijvoorbeeld middenoorontsteking, longontsteking, beschadiging van het centrale zenuwstelsel en ook bewusteloosheid en ademstilstand kunnen bij zuigelingen optreden. Daarom is kinkhoest opgenomen in het vaccinatieprogramma van het consultatiebureau.

(530)

The following two tabs change content below.
Mijn naam is Eva de Bisk en ik blog over van alles en wat nog meer. Bisk Blogt!